
Molen Prins van Oranje De molen ‘Prins van Oranje’ in Bredevoort is een walmolen. Deze molen, staande op een belt en bovendien op een stadswal, neemt een dominante plaats in. Op het bastion Welgemoed, een deel van de vroegere vestingwerken, kwam in 1644 de eerste windmolen van Bredevoort. Prins Frederik Hendrik sloot een overeenkomst met de graaf van Steinfurt, die al sinds de Middeleeuwen het recht van de wind en gemaal bezat en bang was dat zijn molen in Aalten minder zou opleveren. Door deze inspanning van de toenmalige pandheer van Bredevoort, Prins Frederik Hendrik, heet de molen nog steeds ‘De Prins van Oranje’. De standaardmolen verbrandde in 1869, dit was een houten molen. Na de brand is de huidige stenen molen gebouwd, met behulp van Duitse metselaars, die het werk ijlings moesten verlaten toen zij op een dag een oproep kregen, of toen de mare tot hen door drong dat de Frans-Duitse oorlog voor de deur stond en ze ‘mit dabei’ wilden zijn. De molen staat op een bult van 3,50 meter en op een bolwerk van 6 meter. Zijn vlucht is maar liefst 25 meter. Eigenaren: Eigenaren van de molen waren Wm. Heusinkveld (1870-1890), F. Heusinkveld (1890-1920) en de firma Navis (1920-1970). Hierna werd Hennie Woordes eigenaar van de molen. Oorspronkelijk werd door de vorige eigenaar Navis naast windkracht gewerkt met een stoommachine, later kwamen er grote elektromotoren die zoveel krachtstroom vergen dat Woordes een eigen transformatorgebouw bij het bedrijf heeft staan. Deze stond eerst los en later inpandig. In de tijd van molenaar Gerrit Heusinkveld gebeurde het malen nog op ambachtelijke wijze. Molenaar Heusinkveld: De heer Gerrit Heusinkveld vertelde mij in 1989 het volgende: “Ik ben 43 jaar lang molenaar geweest en geboren in 1897 en was 13 jaar oud toen ik begon in het jaar 1911 en was molenaar tot 1953. Het jaarloon bedroeg toen f 65,-. Ik was eerst molenaar in Lintelo van 1911 tot 1915, daarna een jaar molenaar in Varsseveld op de ‘Arentsenmolen’, nu molen ‘De Engel’. Hierna moest ik in militaire dienst. In 1920 begon ik als molenaar in Bredevoort”. In die dagen was er voor het molenaarsvak een opleiding in Wageningen, maar dat was voor hem niet weggelegd. Zo’n opleiding kostte veel geld. Heusinkveld: “Het was hard werken, maar toch wel gemoedelijk, i’j hadden niks gin jagerieje. Je begon ’s morgens en dan zag je voor die dag maar hoe ver je kwam met je werk. Je had het wel eens heel druk, maar er was ook wel eens een dag dat er geen wind was en dan kon je in de zomerdag ook wel eens een poosje in het gras liggen. Toch waren het wel lange werkdagen. Voor ’s avonds acht uur was je eigenlijk nooit klaar met je werk. Ook op zaterdag moest er gewerkt worden. De verdiensten waren niet hoog, er was veel concurrentie. We maalden 100 pond voor 15 harde centen”. Ook wist Heusinkveld het een en ander te vertellen over de molen in de oorlogsperiode. “In mei 1940 bouwden de Duitsers een ‘keetjen’. De soldaten moesten daar posten en wachthouden. Dat keetjen heeft er niet lang gestaan; 14 dagen na de bouw kwam er een stormwind en blies het omver. Vervolgens werd er een uitkijkpost boven in de molen gemaakt. De Duitsers hadden in de molen een soort telefoonleiding. Deze diende ervoor om elkaar te waarschuwen voor overvliegende vliegtuigen. Als er één overvloog kwam er van telefoneren niet veel terecht. De soldaten maakten dat ze naar beneden kwamen, zo bang waren ze. De Duitsers verlieten eind 1942 de molen. Aanvankelijk moest alles wat in de oorlogsjaren gemalen werd, worden ingeleverd. Ook werd clandestien gemalen. ’s Avonds en ook ’s nachts ging ik voor dit soort werk aan de slag. Het waren spannende tijden. Eénmaal is er een inval geweest voor tewerkstelling. De hele omgeving rond de molen was toen afgezet. Er waren op dat moment nogal veel mensen in de molen werkzaam. “Wij werken voor de voedselvoorziening” werd er tegen de Duitsers gezegd. Na veel heen en weer gepraat met de commandant en met behulp van een zakje havermout, maakten de manschappen rechtsomkeert en kon het werk weer doorgaan. Als de Duitsers weer manschappen nodig hadden, verstopten de molenaars zich boven in de molen en trokken de ladder op. Als de Duitsers kwamen vonden ze de molen verlaten”. Molenaar Jansen Na molenaar Gerrit Heusinkveld hield molenaar Johan Jansen de molen ‘Prins van Oranje’ vele jaren in toom. Hij begon met het molenaarsvak in 1951. In dienst van Veevoederbedrijf B. Navis en Zonen hield hij zich bezig met het malen van alle soorten graan, het persen van korrels en alles wat er in een modern bedrijf moest gebeuren. Naast zijn beroep werkte hij in zijn vrije tijd ook als molenaar. Maar dan niet in de maalderij maar achter in het bedrijf staande molen ‘Prins van Oranje’. Daar bracht hij bijna al zijn vrije uren door zelfs op de zaterdagen. Het bedrijf van Hennie Woordes Nu is de molen ‘Prins van Oranje’een zelfstandige onderneming, opgericht in 1983. Het bedrijf van Hennie Woordes bestaat uit een maalderij en de molen. Voorheen was een mengvoederbedrijf in het pand gevestigd. Vanwege de onzekere toekomst in de veevoederindustrie werd besloten om het bedrijf om te bouwen tot een ambachtelijke graanmaalderij. In deze maalderij worden nu biologische en niet-biologische granen op een ambachtelijke manier gemalen. Ook worden er diverse soorten mixen samengesteld door de huidige eigenaar van het bedrijf. In 2006 werd het gehele complex door Woordes compacter gemaakt. Er volgde gedeeltelijke sloop en nieuwbouw bij de ambachtelijke graanmaalderij ‘Prins van Oranje’. Het uiteindelijke doel: een beter uitzicht op de molen van Woordes.
Foto: Molen 'Prins van Oranje' in feesttooi, 1970.
Bron: Bedrijvig Bredevoort door Dinie Lammers & Leo van der Linde (2008), een boekuitgave van uitgeverij Fagus, IJzerlo (gemeente Aalten).
Dit boek is nog beperkt voorradig te koop voor € 19,95 bij: -Drogisterij/postagentschap Theo Taken, Markt te Bredevoort en -Uitgeverij Fagus, Kruisdijk 14B te IJzerlo, gemeente Aalten.